En de wandeling in Congost de Mont-rebei? Die was prachtig.
Door het laag seizoen was de parkeerplaats gesloten, maar de camping eigenaresse had gebeld naar de beheerder om te vragen of de hele kloof was afgesloten. Gelukkig was de kloof gewoon toegankelijk en het busje konden we veilig vóór de slagboom bij de parkeerplaats kwijt. Met een handje vol andere mensen zijn we de enige die dag in de kloof.
Het is bijzonder en vooral duizelingwekkend. Niet geschikt als je hoogtevrees hebt. Na enkele kilometers en een brug lopen we heel hoog over een small pad. Beneden raast azuurblauw water. Dit is ook een plek waarbij de ene kant (waar wij lopen) de provincie Aragón en de andere kant Catalunya is, gescheiden door de kloof en de rivier Noguera Ribagorçana. Op bepaalde plekken staat de wind die door de kloof raast direct op ons gericht waardoor we met voorzichtig moeten zijn met iets uit onze tas te pakken, maar ook dat de petten die we op hebben tegen de zon niet van ons hoofd waaien. Één van de routes die hier te lopen valt heeft ook een stukje waarbij je langs de kloofwand op een houten trappen netwerk loopt. Als we bijna bij dat punt aankomen, na 2 uur stijgen en dalen en stijgen met de zon op ons gericht, is dar voor mij even te uitdagend; we moeten ook nog terug.
We besluiten dat ik op een steen blijf zitten terwijl hij verder op onderzoek gaat; nu wil je die houten trappen ook wel zien! Sjaak trekt met hervonden energie een sprintje omhoog. Met een klein half uur komt hij terug en verteld hij me wat andere wandelaars op de weg terug en eerdere bordjes vertelden. Ze zijn bezig met onderhoud, dus de houten trappen zijn niet te betreden. Toch drukt het niet de pret. De pracht van de kloof heeft ons hart gestolen en als we onze voetstappen terugvolgen naar het begin zien we de kloof en de duizelende uitzichten van de andere kant.
Als we bijna terug zijn, wil ik naar de rivier. Terwijl Sjaak onder een boom de schaduw opzoekt, banjer ik door een grijs, drooggevallen terrein met verdroogde planten met scherpe takken en stekels. Bij het water steek ik me handen in het koude water voordat ik weer mijn weg terug manouvreer door het stekelige landschap. Het is ook hier droog. Al enkele weken hebben ze hier geen regenbui gezien. Ook hier is het zorgelijk.
Moe maar voldaan komen we weer terug bij de bus. Wat nu? We knabbelen aan de overgebleven zoutjes uit de tas, kibbelen over wat kleine dingen (zoals dat gaat bij de combi hitte, vermoeidheid en te weinig gegeten), drinken de laatste druppels water uit onze flessen en gaan toch op zoek naar een andere camping verder in de Spaanse Pyreneeën. Degene die we online hebben gevonden lijkt als een van de weinige in de wijde omtrek open te zijn in het laag seizoen. We bellen even en we weten nu al dat we “te laat” zullen aankomen: de receptie zal gesloten zijn. De man aan de andere kant van de lijn zegt me dat het geen enkel probleem is. “Pick a place. I know you are coming. You can pay in the morning when we open at 9:00”. Ik bedank hem hartelijk in mijn beste Spaans en zetten rustig koers naar de camping (Cámping Baliera).
Eenmaal daar zetten we snel de bus neer en zoeken snel het sanitair gebouw op voor een welverdiende douche. Wat een luxe, wat een weldaad. Tevreden was ik het stof en zweet verzameld in de kloof van me af. Met een simpele maaltijd en wijn lachen we om de dag en zijn we dankbaar voor het simpele vertrouwen in de goedheid van de mens. Wie weet is dit ook wel wat ze noemen “traveller’s luck” in alle mogelijke betekenissen.
Informatie over het gebied, het gesteente, de kloof en routes:
https://www.fundaciocatalunya-lapedrera.com/en/nature-spaces/mont-rebei-gorge









Pingback: Terra del Congost – The Writing Rambler