Ik ben versnipperd.
Losse delen die door een zuchtje wind weer door elkaar liggen. Of ligt het zo beter?
Confetti; zo klinkt het dan weer leuk.
Grijpend in het dunne, ruisend. Schuivend, moedeloos tot iets wat lijkt op wat was. Wirwar-was. Als een puzzel waarvan ik vergeten ben hoe deze er “af” uit zou moeten zien. Net doen, alsof. Alsof het me niet heeft opgeknipt. Dat elk afzonderlijk stukje, aan elk snijpunt, aan elke kant, elk vlak, niet pijnlijk is. Het zien, het aanzicht, het is scherp fragiel, teer. Alle stukjes verlangend naar de anderen tot een geheel. Heimwee naar mezelf, te midden van de confetti. Misschien past het zo wel weer. Misschien past het anders ook wel in elkaar. Een abstract mozaïek is ook mooi.